Interview RD magazine: “tekenen om iets te betekenen”
Sinds de ommekeer in haar leven is illustreren voor Marjolein Hund meer dan tekenen. Ze wil nu met haar werk in een ondergaande wereld de boodschap van de enige troost uitdragen. „Hoop en troost van Iemand die groter is dan mensen.”
Beeld RD, Henk Visscher, Tekst RD, Huib de Vries
Bron artikel RDmagazine, www.rd.nl Reformatorisch Dagblad
De Kinderbijbel bij de Herziene Statenvertaling ligt op de woonkamertafel gereed. Het is voor Marjolein Hund (41) nog steeds een geschenk van Boven dat zij de illustraties mocht maken. Alle tekeningen zijn haar lief, maar in sommige legde ze heel haar ziel. Zoals in de plaat bij het verhaal over Jesaja’s profetie van de verwoesting van Jeruzalem. De illustratie toont de verwoeste stad, maar de opmerkzame kijker ontdekt tekenen van hoop. Jongetjes die troost zoeken bij het lam dat ze hebben gevonden. Een baan van licht door het open venster van een ingestort gebouw. Twee mannen die allebei een paal uit het puin omhoog halen, zonder te beseffen dat ze daarmee een kruis vormen.
Of de plaat van de goede herder. De herder blikt schuinweg in de verte, het schaap op zijn schouder kijk de lezer onderzoekend aan. „Dat schaap zijn wij, weggelopen van God, maar in de Bijbel is het lam ook een beeld van de Heere Jezus. Hij is herder en lam tegelijk. Vandaar die vragende ogen. Waarom ben je weggelopen?” Een verdieping hoger heeft ze haar studio. Daar zit ze te werken als de drie oudste kinderen naar school zijn en echtgenoot Gideon, die onregelmatige diensten heeft, voor de tweejarige Jesse kan zorgen.
Een eenzaam bestaan, zo in je eentje tekeningen maken.
„Soms wel, maar dat past bij mij. Ik vind het fijn om in mijn eigen bubbel te zitten. Dat heb ik altijd gehad. Ik speelde graag buiten met andere kinderen, maar op verjaardagsfeestjes vond ik het na het eten van de taart wel mooi geweest. Mijn moeder zat dan ineens met negen vreemde kinderen, terwijl ik boven met mijn poppen ging spelen. Of kleuren. Dat vooral. Tekenen was op school mijn favoriete vak.”
Van wie hebt u uw creativiteit geërfd?
„Mijn moeder kan zich uitleven in naaiwerk, mijn vader is goudsmid geweest, dus ze hebben het creatieve allebei wel in zich.”
U hebt goede herinneringen aan uw jeugd?
„Heel goede herinneringen. Ik kom uit een warm, liefdevol gezin. Mijn moeder werkte vroeger op de couveuseafdeling van een ziekenhuis, maar toen eerst ik en daarna mijn zusje werd geboren, wilde ze er helemaal voor ons zijn. Daarom heeft ze haar werk opgezegd.
Zo nu en dan ging ik met mijn vader mee naar de winkel in Amsterdam. Ik vond het geweldig om te zien hoe hij op die werkbank met een brander en een bakje met edelsteentjes de mooiste sierraden maakte. In de vakanties gingen we weg met de zeilboot. Mijn ouders zijn altijd natuurliefhebbers geweest en hebben die liefde op ons overgedragen. Aan verre reizen hadden ze geen behoefte. Ze genoten van al het moois in eigen land en van het optrekken met hun eigen kinderen.”
Huisje, boompje, beestje…
„Ja, zo zou je het kunnen zeggen. Zelfs het beestje ontbrak niet, want we hadden ook nog een hond.”
Maar God had in jullie leven geen plek?
„Nee, we waren niet anti, het geloof zei ons gewoon niets. We hadden geen christenen in de familie, niet in de buurt… Door hun liefde voor de natuur gingen mijn ouders er wel van uit dat er iets groters moet zijn. Alles is zo wonderlijk mooi, daar zal toch wel een bedenker achter zitten. Dat gevoel droegen ze op ons over, maar we gingen niet op zoek naar de inhoud van dat grotere, naar de bedenker. Daarom konden we er geen woorden aan geven. Als je iets niet kent, kun je het ook niet vatten in taal.
De enige plek waar ik over God hoorde, was de van oorsprong lutherse Scouting Wartburg in Amsterdam-Noord. We vierden daar elk jaar het kerstfeest in het kerkje dat vlak bij het clubhuis stond. Onze oude akela was echt een man van God, zeg ik nu. Hij stuurde alle leden voor hun verjaardag en met Kerst een kaartje. Ik vond het heel bijzonder dat hij er altijd een tekst uit de Bijbel op zette. Met zomerkamp was er op zondag een moment van inkeer; dan werd er een verhaal uit de Bijbel verteld. Net als de andere kinderen zong ik als kleine smurf bij het kampvuur luidkeels ”Dank U voor deze nieuwe morgen”, maar ik besefte totaal niet over wat of Wie ik zong. Wel is daar een eerste zaadje gelegd.”
Voelde u er niet voor om maatschappelijk in het spoor van uw vader te gaan?
„Zeker, we zijn zelfs samen naar een open dag voor de opleiding tot edelsmid in Amsterdam geweest. Ik zag het helemaal zitten, maar mijn vader kende me beter en zei: „Jij moet iets met tekenen gaan doen.” Hij wist van de donkere kanten van zijn vak. Bijna elke goudsmid wordt vroeg of laat geconfronteerd met een overval. Daar had hij zijn dochter niet voor over. En hij zag dat mijn talenten op een ander gebied lagen. Ik vond het heerlijk om te tekenen of in een kleurplaat te verdwijnen en won geregeld prijzen.
Na de mavo ben ik naar het Grafisch Lyceum in Amsterdam gegaan. Daar heb ik veel geleerd, maar ze stuurden je sterk richting de reclamekant en dat was mijn doel niet. Ik wilde kinderboeken illustreren. Daarom ben ik met mijn diploma naar de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht gegaan.”
Voor veel ouders is dat een schrikbeeld: hun dochter naar de kunstacademie.
„Mijn ouders hadden dat helemaal niet. Ze zagen dat ik daar mijn talent kon verrijken. Zo beleefde ik het zelf ook. Aan elke opleiding vind je gekkigheid en ellende, maar daar liet ik me niet mee in. Ik was daar om verder te komen in modeltekenen, het gebruik van verschillende materialen en het ontwikkelen van een eigen stijl.
Nog steeds stond voor mij vast dat ik illustrator van kinderboeken zou worden. De meeste vrouwelijke studenten begonnen met dat ideaal. Onderweg maakte de een na de ander de switch naar iets anders, ik was niet van mijn besluit af te brengen. In het derde jaar van de studie ben ik naar een paar uitgeverijen gestapt en kreeg ik mijn eerste kleine opdrachten, waardoor mijn studie een jaar uitliep.
Intussen had ik verkering met Gideon. Die heb ik op de scouting leren kennen. In mijn tienerjaren kwam ik al bij hem over de vloer. Toen ik een keer bleef eten, ontdekte ik dat er bij de maaltijd werd gebeden en uit een heel oude Bijbel werd gelezen. Nadat we vaste verkering hadden gekregen, werd dat iets vertrouwds. Ik zag dat zijn ouders er kracht en troost uit putten. Dat vond ik mooi, zo’n rotsvast geloof in iets wat je niet ziet, maar voor mezelf hield ik het op een afstand.”
U vond het geen bezwaar om met een christelijke jongen te trouwen?
„Helemaal niet. Bovendien was Gideon er niet actief mee bezig. We zijn niet in de kerk getrouwd en leefden de eerste jaren van ons huwelijk zoals ik dat van thuis gewend was. Mijn schoonouders hebben ons nooit onder druk gezet. Als er ruimte voor was, plaatste vooral mijn schoonmoeder gebeurtenissen zoals de geboorte van een kind wel in een Bijbels perspectief. Dit geschenk heb je van God ontvangen. Ik vond het mooi dat ze dat zo beleefde.”
De openheid voor kinderen was er meteen?
„Ja, ik wilde heel graag moeder worden en was enorm blij toen die wens in vervulling ging. Er is op deze aarde niets mooiers te bedenken dan het moederschap. Ik geniet elke dag van onze kinderen.”
En dan verandert er in dit huisgezin nogal wat.
„Ja, dat begon bij Gideon. Door de komst van de kinderen ging hij meer over de dingen nadenken. In 2009 brak bij een oud-collega van hem brand uit, waardoor vier kinderen zijn omgekomen. Totaal gebroken kwam Gideon van de uitvaart terug. Niet alleen vanwege het verdriet, maar ook door Gods aanwezigheid die hij in die rouwsamenkomst had ervaren. Hij zei dat hij diezelfde God nodig had en ging na al die jaren op zondag weer naar de kerk. Voor mij was dat best verwarrend. Ik herkende het niet en begreep het niet. Dat maakte me onzeker. We hebben het toch goed met elkaar, wat doet dit met onze relatie? Zijn opvattingen veranderden radicaal. Op een gegeven moment zei hij: „Jezus is nu voor mij de eerste.” Dat gaf een raar soort jaloersheid. Je moet het opnemen tegen Iemand die je niet kunt zien. Daar kwam nog bij dat ik in die tijd overspannen was; dan heb je al genoeg aan je hoofd.
Door de verandering bij Gideon rezen er ook bij mij vragen. Hoe zit het met de oorsprong van alle dingen? Ik wilde dat hij me alles precies zou uitleggen en het frustreerde me als hij dat niet kon. Nu weet ik dat het niet gaat om een menselijk begrijpen. Het geloof is een diep weten. Omdat ik dat toen nog niet bezat, voelde ik me heel eenzaam. Met zijn antwoorden stuurde Gideon me voor mijn gevoel met een kluitje in het riet. Mijn grote angst was dat zijn geloof tussen ons in zou komen te staan. Dat hoor je best vaak.”
Waardoor veranderde het ook in uw leven?
„In 2010 is de winkel van mijn vader overvallen. Met zijn broer en zus, die ook in de zaak werkten, had hij afgesproken dat ze april 2011 zouden stoppen. Mijn oom had de pensioengerechtigde leeftijd al bereikt, voor mijn vader naderde die. Het plan was dat ze na de kerstdagen zouden gaan afbouwen. Op 7 oktober kwam een paar jongens met wapens binnen. Mijn vader kon nog net voor de kogels wegspringen, mijn oom is omgekomen. De familie Hund was een kleine, hechte kring, gegroepeerd rond die familiezaak in Amsterdam, waar ze met hard werken een bescheiden salaris verdienden. Die jongens dachten een fortuin weg te halen en benamen daarvoor mijn oom het leven. Ik zat al in een burn-out; door die overval werd alles inktzwart. Alle vermeende zekerheid viel weg: binnen één minuut kan je wereld totaal instorten. Wanneer je bijna verdrinkt in je verdriet, ga je hopen dat er iets mooiers en beters is dan de rauwe werkelijkheid vol onrecht en pijn. Wat hebben we anders voor hoop? Zelfs Gideon en de kinderen waren niet in staat om me op te beuren. Zo is mijn zoektocht naar God begonnen. In mijn hart ontstond een diep verlangen naar werkelijke troost. Hoop en troost van Iemand die groter is dan mensen.”
Wat overtuigde u van de waarheid van het christelijke geloof?
„Mijn enige houvast was Gideon. Ik zag dat hij steun vond bij God. Dat maakte me nieuwsgierig, dus ik vuurde al mijn vragen op hem af. Zo goed mogelijk probeerde hij ze te beantwoorden. Daarna kwam hij steeds met het advies: „Je moet deze dingen persoonlijk aan God gaan vragen.” Als je niets van het geloof weet, klinkt dat als een dooddoener. Het bracht me er wel toe om bij vrienden van ons, lid van de gemeente Hoop voor Noord, een soort Alpha-cursus te gaan volgen. In de hoop daar antwoorden te krijgen. De eerste avond ging ik er heel zenuwachtig naartoe, maar ik kreeg alle ruimte om mijn verhaal te doen en mijn verdriet te uiten. Daarom bleef ik komen. De derde avond kwam aan de orde dat God een persoonlijke relatie met ons zoekt. Het was voor mij heel moeilijk om me daar iets bij voor te stellen. Omdat ik van de natuur houd en altijd met kleuren bezig ben, heb ik gezegd: „Als God mij persoonlijk iets te vertellen heeft, moet Hij dat maar met een regenboog doen.” Daar is die avond voor gebeden.
De week erna was ik zo intens verdrietig, dat ik niets aan mijn hoofd kon hebben. Toen Bas op een morgen zei dat hij zich niet lekker voelde, was mijn reactie: „Ga toch maar naar school.” Als moeder blijf je dan met een heel schuldig gevoel achter. Ik ben neergeknield en heb uitgeroepen: „Als U er bent, wilt U mij dat dan laten zien op een manier die ik begrijp. Ik hóóp zo dat U er bent.” Het voelde als een bevrijding dat ik dat eruit had gegooid. ’s Middags stond ik moe, beroerd en met pleinvrees bij de school. Ineens kwam Bas naar buiten rennen, heel blij en enthousiast. „Mama, ik heb iets voor je gemaakt!” In zijn hand hield hij het werkstukje van een regenboog dat hij die middag had gemaakt. Toen brak er iets in me. Tot op de dag van vandaag spreekt God door regenbogen tot mij, in allerlei vormen.”
Dat bracht u ertoe om naar de kerk te gaan?
„In het begin kostte me dat nog veel moeite, door mijn burn-out. Toen het wat beter ging, heb ik bij Hoop voor Noord de Alpha-cursus voor de tweede keer gedaan, omdat ik nog met zo veel vragen liep. Die bijeenkomsten werden in de kerk gehouden, dat maakte de drempel naar de diensten voor mij lager. Toen ik de stap had genomen, bleef ik gaan. Vaak zat ik een groot deel van de dienst te huilen, omdat bijna elke preek over mij ging. Op al mijn vragen werd de Heere Jezus het antwoord. Hij ging mijn hart vervullen. Het vertrouwen op Hem gaf de rust en vrede waar ik zo naar verlangde. Een diep weten dat het met Hem niet verkeerd gaat, ondanks al mijn fouten en alle gebrokenheid in de wereld. Wat er ook gebeurt, het laatste Woord is bij God. Door dat besef kom je echt in een andere werkelijkheid.”
Al het oude is voorbij?
„Pas vroeg iemand: „Heb je het die overvallers vergeven?” Dat zette me wel aan het denken. Ik kan die vraag niet met een volmondig ja beantwoorden. Zonder God zal het niet lukken. Werkelijke vergevingsgezindheid komt bij Hem vandaan. Ik bid Hem of Hij me erbij wil helpen. Voor de grootste boosdoeners is genade. Ik hoop van harte dat ook die jongens deze genade zullen aannemen.”
Wat betekende de verandering in uw leven voor uw man?
„De jaren ervoor zei hij vaak: „Ik blijf voor je bidden, schat.” Het is voor hem echt een gebedsverhoring dat ik nu op hetzelfde pad als hij wandel, om het maar zo te zeggen. Ook voor Gideon was het een heel emotioneel moment toen ik me in 2015 liet dopen. Dat vond ik best een stap, ook naar mijn ouders toe. Ik heb zo veel liefde van hen ontvangen, de betekenis daarvan wilde ik niet tenietdoen, maar op een gegeven moment kón ik niet meer ongedoopt blijven.”
Hoe beleeft u de gemeente?
„Als een soort familie. Ik geniet ook van de verscheidenheid aan culturen. Wij zijn echt van de Hollandse pot, maar door Hoop voor Noord heb ik alle mogelijke keukens leren kennen. Al die mensen hebben hun eigen levensverhaal en hun eigen gebrokenheid. Dat geeft veel herkenning. Wat vooral verbindt, is het gedeelde vertrouwen op God.”
Had de verandering in uw leven ook gevolgen voor uw werk?
„Heel veel, zonder dat ik het heb gezocht. Ik werkte voor algemene uitgeverijen, maar tijdens mijn zoektocht naar God werd ik totaal onverwachts opgebeld door Ark Media. Of ik twee boekjes wilde illustreren: over het kerstverhaal en het paasverhaal. De kern van de Bijbel! Later kwamen er meer christelijke uitgevers bij, zoals Den Hertog. Van de reguliere markt zwaaide ik in korte tijd naar de christelijke boekenmarkt. Twee maanden voordat ik werd gedoopt, vroeg Jongbloed of ik de Kinderbijbel bij de Herziene Statenvertaling zou willen illustreren. Als proefopdracht moest ik een tekening bij de geschiedenis van Jona maken. Jona die door het water gaat. Dat was voor mij geen toeval. Ook ik moest door het water: het diepe water van de doop. Zowel de uitgever als het bestuur van de HSV was enthousiast over het resultaat.”
Kreeg u nog richtlijnen mee?
„Nee, ze gaven me alle vrijheid om in mijn eigen stijl te werken. Dat vond ik wel bijzonder.”
Hebt u geaarzeld of u deze grootse opdracht zou aannemen?
„Ik kon bijna niet geloven dat ze mij daarvoor hadden gevraagd. Terwijl ik nog gedoopt moest worden. Ik zag het als een handreiking van God. Er is geen betere manier om de Bijbel te leren kennen en geen mooiere manier om iets door te geven. Ik wil niet zomaar wat tekenen, ik wil iets bétekenen. Neem de illustratie van de vrouwen bij de graflegging van Jezus. Ze staan in een veld met bloemen: blauwe bloemen van vlas en gele bloemen van alsem. De doeken waarin Jezus werd gewonden, waren van vlas. Alsem is het beeld van bitterheid, maar ook van verdriet. Veel lezers zullen die symboliek niet zien; voor mezelf geven zulke elementen een meerwaarde aan zo’n tekening.”
Hoe bereidde u de tekeningen voor?
„Aan de hand van de HSV-Studiebijbel probeerde ik me een beeld te vormen van de achtergronden van een geschiedenis. Twee theologen, een voor het Oude en een voor het Nieuwe Testament, checkten de illustraties op feitelijk onjuistheden. Vanuit het bestuur van de HSV keek Izak Kole mee. Ik had nog nooit zoveel controleurs gehad, maar het liep gelukkig prima. Ik wilde Bijbelgetrouw tekenen; je bent wel met het Woord van God bezig. Dat vond ik een hele verantwoordelijkheid. In mijn stille tijd vroeg ik: „Wilt U duidelijk maken hoe ik dit in beeld moet vangen?” In veel kinderbijbels kijken de mensen altijd blij. Het is niet de bedoeling dat kinderen door mijn tekeningen gaan huilen, maar de ernst en de gebrokenheid van het leven mag wel te zien zijn. Met enkel blije plaatjes geef je een scheef beeld. Ik vind het mooi dat ook de heftige verhalen in deze kinderbijbel zijn opgenomen en dat moeilijke begrippen als verzoening niet worden verzwegen, maar eenvoudig worden uitgelegd. Voor mezelf was het een zegen dat ik dit werk mocht doen. Ik hoop en bid dat ook anderen erdoor worden gezegend.”
Welke illustratie heeft voor u bijzondere betekenis?
„Dan kom ik toch uit bij Noach. Hij zit in die donkere ark, met zijn gezin en al die dieren om hem heen. Buiten de ark vergaat de hele wereld. Alles stort in het verderf, maar zijn naam betekent: Hij die troost zal geven. Het was daar niet enkel duisternis. God had Noach geboden dat er een opening in de ark moest zijn waardoor het licht naar binnen kon komen. En aan het eind van de geschiedenis is er die regenboog, teken van Gods verbond. Het bewijs dat Hij een relatie met mensen wil aangaan, niet alleen met mij. Het is Zíjn regenboog. Alle antwoorden op de grote levensvragen komen bij Hem vandaan. Het kan door diepe wateren gaan, maar als het water zakt ziet Noach als eerste de toppen van de bergen. Teken van Gods grootheid en trouw. Hij zal ons troost geven. Dat weet ik nu uit ervaring, en dat verwondert me nog elke dag.”
Marjolein Hund
Marjolein Hund (1977) volgde het Grafisch Lyceum in Amsterdam en de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, waarna ze haar eigen studio startte. Ze legde zich toe op het illustreren van kinderboeken. Sinds de ommekeer in haar leven werkt ze vrijwel uitsluitend voor christelijke uitgeverijen. Jongbloed vroeg haar de illustraties voor de Kinderbijbel bij de Herziene Statenvertaling te maken. Marjolein Hund is gehuwd met Gideon, schipper bij de Amsterdamse Havendienst. Het echtpaar heeft vier kinderen.